Onlangs voelde ik een vreemdsoortig heimwee naar mijn geboorteplaats. Waar ik geen enkele herinnering aan heb. De evenaar vloog ik na mijn vlucht naar Europa nog maar één keer voor de eerste keer over en toen werd er geapplaudisseerd op het vliegtuig. Volledig terecht in mijn belevingswereld. Want hier wilde ik al heel mijn leven zijn.
Waar kom je thuis, waar is je huis?
Thuis is waar je geen vragen meer hoeft te stellen over je zijn. Maar wat is je ‘zijn’? En waar en wat is je huis?
Heimwee hebben naar een plek waar je ooit wel was, maar waaraan je geen enkele herinnering aan hebt: is dat überhaupt wel mogelijk? Dat vroeg ik me af, kijkend naar de zacht vergeelde foto’s van mezelf als baby met een katoenen luier om, liggend in een vast wel hippe koets voor die tijd. Zachtgele kap en daarboven het dartelende licht van de felle zon onder tropische bomen die mijn mollige beentjes bespeelde.
Ik had en heb nog steeds dat gevoel van heimwee. Want de verhalen die verteld zijn en geschreven werden over de tijd rond mijn geboorte hebben me gekleurd in mijn zijn. Maar ik word er niet verdrietig van, ik voel alleen maar melancholie. En die melancholie grenst aan verborgen geluk.
De huizen van toen zijn ontsloten en gesloopt. Daar is geen thuiskomen meer aan.
Tenzij in mijn verre, onbewuste geheugen. Mijn geheugen dat mijn leven steeds weer kleurt. Met de geuren van smorende kookvuren en bakkende bananen en een hete wind die mijn neusvleugels kietelt. En met de hoog oplopende gesprekken in Lingala rond de hutten van de echte inwoners.
Het gebeurde sinds lang niet meer, dat ik op enkele uren een boek in één ruk uitlas. Vandaag was een heuglijke dag en ik hoop dat ik nu opnieuw weer meer kan lezen. Corona verlamde mijn levenslange leesobsessie tot een gaperig kijken naar een achterplat en het hopen op begeestering. De woordenwereld werd opnieuw mijn huis deze namiddag: mijn huis werd opnieuw mijn denkwereld vol letters en mijn ogen zijn weer zacht.
Bij nader inzien kan het wel kloppen: ik heb hier ooit de zaden van de stokrozen rond het huis van Joke in de Bourgogne gezaaid en mijn tuin bloeide op zonder woorden. Haar woorden brachten me nu ineens weer naar huizen van ver en lang geleden en ik voelde me zeer thuis in mijn fauteuil vol vele Rilke-rozen.
Een boek kan ook een thuis zijn en een huis moet zeker ook boeken huizen.
Deze leesnamiddag plant een geur vol herinnering in mijn leven.