Niet in ogenschouw nemende dat…

… er sowieso weer veel gebraak, overbodig gebral, polariserende onzin, tendentieuze uitspraken, over-en-weer-gekletter in de letteren der pers en sociale media verschijn(t)en. Ondanks het jammere ‘proberen te blameren en te culpabiliseren’. Omdat we toch de dingen altijd ook moeten zien wanneer ze gebeuren. Omdat ik van in mijn rijpere jeugd een onverklaarbaar anarchistische afkeer heb van de politie (nooit opgepakt, nooit geblowd, nooit achter de tralies gesmeten na de vele protestbetogingen), maar ook omdat ik vind dat eerlijkheid zijn zegje moet krijgen: niets kan goedpraten dat onze politieagenten geleidelijk aan met meer persoonlijk gericht geweld te maken krijgen. En als ik dan al geen flikkenlover was, geen haar op mijn recalcitrante puberhoofd zou er toen in die zachte zeventiger jaren ooit aan gedacht hebben om een voetzoeker te smijten in de richting van. Of te gaan schelden tegen. Of wat dan ook uit te lokken.

Het overdreven geblaat dat het komt door links (què? links, wadisdadeigelaak?) en dat het blablaba de schuld geeft aan de protprotprot, heeft een schrikvonk rond mijn angststreek (zo ongeveer ter hoogte van de kruising tussen mijn dunne en dikke darm) ontstoken en dan probeer ik te achterhalen waarom het geweld allengs toeneemt. Is onze wereld gewelddadiger dan vroeger? Het zou kunnen, maar alles wordt heden ten dage wel veel zichtbaarder, dus de ansichtkaart van ‘Mijn dorp’ zal zeker heel wat blauwe plekken en misbruik in het keldergat hebben verborgen. Idealiter proeven we het zoethout voor een cent en niet het bloed op de lippen van een vechtersbaas op de kermis.

Woorden verschijnen vaker en alomtegenwoordiger dan vroeger en lijken te bestaan om ‘er op gepakt te worden’. Dit legt een belachelijke en verlammende hypotheek op de sereniteit van een constructief zoeken naar oplossingen.

Een brief van een anonieme (daar houd ik dan écht weer niet van) politieagent(e), gericht aan de ‘burger’ in een krant: het huist binnen dezelfde neigingsdrang om te allen tijde je zegje te willen doen. Maar ik las die brief van misschien wel onze burgemeester of Rozemieke van om de hoek en dacht: ga maar eens elke dag de straat op om ‘de orde te handhaven’ en vergeet nu heel even de rotte appels van de roversbende van Mega Toby en Sproetje en probeer te denken aan wat er elke dag aan positiefs gepresteerd wordt: moeten we niet zien dat er draadjes los zijn wanneer hulpverleners worden aangevallen? Moeten we niet inzien dat er een heuse ommekeer in respect (of noem het normale omgangsvormen) heeft plaatsgevonden?

We worden er toch af en toe allemaal mee geconfronteerd, ofnie ofwa? Ik herinner me een nachtelijke fietsrit na een concert en een niet eens tienjarige onverlaat die een werkelijk choquerende uitlating deed in de richting van een vriendin van me. Nu, dat moeten die kleine etters dus niet proberen, zolang ik niet met een rollator over het trottoir schuifel. Ik remde meteen, riep: ‘Hélaba, gij daar!’ En toen hij me aankeek zei ik, met de meest dreigende klank die ik ter plekke kon bovenhalen: ‘Manneke, GIJ hebt verdomme veel chance dat ge niet in MIJN klas zit!’

Maar hoelang kan ik die truuk blijven bovenhalen zonder een uppercut te moeten incasseren?

Etiquette: dat woord lijkt soms wel begraven te zijn onder de pluimen van haantjes with an attitude.

 

Een goudblommeke in papier.

Omdat de zon zo zacht scheen. Omdat het werk weer wonderlijk lukte. Omdat haar haren haar honinggeur verspreidden, streek ze neer aan een tafeltje in een Brussels restaurant waar de dagelijkse lunch zonder streken veel smakelijks beloofde. En ze zuchtte zeer opgelucht en bekeek het menu en wist meteen: ik kies het eerste wat ik op de tweede bladzijde aantref. En ze bestelde de niertjes.

Omdat hij weer weinig tijd had. Omdat hij hevige honger haatte. Omdat zijn bureau bovenmaats bomvol lag, zette hij zich neer aan het laatste vrije tafeltje in een Brussels restaurant, chance-ke waarvoor hij zichzelf gelukkig prees en hij had weer zoveel om aan te denken dat hij alleen nog dacht: ik kies gewoon het eerste wat ik lees. En hij bestelde de niertjes.

De drukte gonst, gromt, geen grondige reden om niet op je smartphone te kijken en zij kijkt, en hij kijkt. En er gebeurt weer teveel en tegelijk niet eens zoveel en ze zuchten simultaan en leggen het onding neer en slaan de ogen neer.

En dan springt er een hels duiveltje de ruimte door en het steekt, bijt, spoort aan, duwt en trekt zich terug en doet de kosmos proactief daveren.

Want op een zonnige middag in mei, op een schaduwrijke plek in een drukbezochte eetgelegenheid, na de bestelling van eenzelfde gerecht door twee mensen die elkaar nooit eerder treften, kruisen twee paar ogen elkaar bij een zwierig gebaar van een typisch charmant efficiënte ober.

‘Et voilà!’

Binnen iets minder dan een halve minuut plaatst de man twee identiek gedresseerde borden op twee tafels. Twee nog even heel lege tafels bomvol belofte van volgende verhalen.

Ze kijken beiden naar hun bord. De hij. De zij.

Ze kijken op van hun bord. De zij naar de hij.

Ze kijken naar elkaar en zijn amper nog zij of hij want bijna wij.

We kijken hier samen naar een toevalligheid van ontmoeting die tot liefde leidde. Een belofte van mogelijke eenvoud in het leven die tot essentiële hoogtes kan leiden.

De rest van het verloop van het vervolg is een beetje geheim maar niet minder mooi. Dit paar zat vandaag niet zo toevallig aan mijn zijde aan een gedeelde vriendentafel waar de zon af en toe aanspoorde tot ontboezemingen. En ik sloot de twee in mijn hart na het onbarmhartig ontfutselen van hun ‘ontmoetingsverhaal’.

De realiteit overtreft de fictie. Steevast.

Quand on n’a que l’amour
Mon amour toi et moi
Pour qu’éclatent de joie
Chaque heure et chaque jour

 

 

Mazelen ja, mazelen neen

Mijn voormalig huisarts was (en is) een kei. Een wijsheidspakket, verpakt in nonchalante alledaagsheid. Een antroposoof met een gedegen medisch diploma en te weinig tijd wegens een immer groeiende fanclub (zijn woorden!), maar met steeds veel tijd op zijn bureau. Tijd die nooit wegtikte. Want hij luisterde en hoorde je.

Het is deze man die me ooit verbaasde door te stellen dat hij zijn kinderen niet liet vaccineren. Zelfs niet tegen de mazelen.

En toen spitste ik mijn oren.

Hij was ervan overtuigd dat ziektes moeten overwonnen worden. Dat mensen er sterker van worden.  Het zijn flarden uit mijn oprispend geheugen die me nu invallen, maar de quintessence galmt toch na. Het was allemaal ingebed in zijn overtuiging dat je nooit mag denken alles uit te kunnen sluiten. Dat kan tellen, geneesheer zijnde.

Ik kon er me niet in vinden. Mijn jongens hebben alle mogelijke vaccinaties in hun tegenspartelend kleine lijfje moeten slikken. Zelfs al werden ze er soms ziek van. En hij respecteerde uiteraard mijn beslissing om ze wel in te laten enten. Het was de norm.

Het houdt me nog steeds bezig. Zeker nu er een ambigue term mijn richting uitwaait: ‘verslagen’ ziekte. De comeback van een verslagen ziekte, in casu de mazelen verbaast ons?

Zijn we niet zeer arrogant, wanneer we denken dat een ziekte verslagen is? Beseffen we dan niet dat gestuurde vaccinatiereglementeringen niet onfeilbaar zijn gezien de verregaande globalisering? We kunnen niet denken voor iedereen. We kunnen niet reglementeren voor iedereen. Sommige onzichtbare bacillen en microben hebben een mottig eigen willetje.

Ik heb de pest aan de mazelen. Ik krijg de tyfus van hersenvliesontstekingen. Maar ook heb ik mijn bedenkingen bij de vreemde illusie dat bepaalde ziektes ‘verslagen’ zouden zijn.

http://www.tijd.be/tech-media/wetenschap/De-comeback-van-een-verslagen-ziekte/9902850

 

Ik dans met een ander…

… maar ik kijk naar jou. Zingt Marva via Jackobond en ik geloof mijn oren niet.

MARVA!

Een stem met schlagerkansen vol rode rozen in de sneeuw. Herinneringen aan zo veel mooie dingen, die dwalen zelden dag en nacht voortdurend door mijn geest.

Voortdurend dwalen door een geest! Kan je je voorstellen dat zo’n zin in een hedendaags lied zou sluipen, kruipen, lepig druipen?

Het is voorbij, het kon niet duren!

Marva Mollet zingt niet meer, maar iedereen van mijn leeftijd kent haar nog wel. Ze zal ook al wel een beetje oud zijn, maar ik hoorde op de radio dat zelfs Lily Castel nog op een podium verschijnt om haar vele fans tegemoet te komen. Tja.

Marva met de tinkelende ogen en de duidelijk gearticuleerde liedjes. Er heerste toch wel een heel andere muzieksfeer op de modale Vlaamse radiozender in die jaren zestig. En op de televisie heersten ‘Peyton Place’ ‘Mannix’, en ‘De Fabeltjeskrant’. Gelukkig zat er ook peper in de brij.

Jackobond mag de liedjes van Marva zingen van Marva en ik ga daar in oktober naar luisteren. Niet omdat ik een nostalgische kip ben, maar omdat de band optreedt voor een ‘Goed Doel’ waar ik zelf zeer veel hart in vesteerde. Die combinatie krijgt me in beweging tot in Oud-Turnhout! Oud-Turnhout! en iedereen die wil en kan mag nu storten op de gevonden bankgegevens van Imani op http://www.imanibelgium.org ! http://www.imanibelgium.org ! Voor een waterput in Kenia, vanavond.

En als u twijfelt, bedenk dan dat het niet alle dagen feest en zondag kan zijn. Maar straks wel.