Triomfantelijke Reldeldel.

Ik heb bijna een misdrijf begaan. Bijna had ik gisteren iemand met mijn scherpe nagels in de schouders geklauwd, haar een duw gegeven om ze te zien omtuimelen, tesamen met haar arrogante, triomfantelijk rondkijkende glundertronie, recht de stenen op van het Sint-Pietersplein. (Omschreef wijlen Johan Anthierens arrogantie niet als ‘geglazuurde domheid’?)

Maar ik heb het niet gedaan. Niet omwille van haar designbloes en zorgvuldige make-up, noch omwille van haar te witte tanden. Wel wegens het niet willen missen van het optreden, waarop iedereen van de eerste vijf rijen, al vier en een half uur, geduldig, en rustig met elkaar causerend, stond te wachten.

Het was net na het tweede voorprogramma, dat ik haar jubelend en bovendien misplaatst dramatisch zag tikken op de schouders van de Deense jongen voor me, om waarschijnlijk iets onnozels te zeggen, alzo pretenderend aan de omstaanders dat ze de kerel kende. Die reageerde nauwelijks, maar hij strekte zijn brede Scandinavische schouderbladen wat extra uit, om duidelijk te maken dat ze zeker niet naast hem hoefde proberen te gluiperen.  Ze had ook nog een weinig zeggend Japans meisje bij zich en wat bleek: ook nog een vriendje dat zich tien minuten later luid scanderend ‘ik kom eraan!’, tot op de eerste rij wilde duwen. Dan waren er gelukkig de twee Franse jongeheren en de flinke Oudenaardse dame met de feeëriek uitgedoste dochter, genaamd Ophelia, naast me, die zegden dat hij dat écht wel op zijn buik kon schrijven.

Die grimmige jongen moest vast nog punten halen bij dat meidje, want hij dreigde me van het plein te laten halen als ik nog één woord tegen zijn vriendin zou zeggen. ‘Want hij KON dat.’

Daar stonden ze dan, die twee mottige mensenmenigteduwers. Tussen tientallen vijandige aura’s in. En de Gentse bleef maar breed glimlachend rondkijken, met die bloedrood gestifte lippen open, de ogen glinsterend van foute glorie, opvallend vaak glimlachend in de rondte. Zo van: ‘Kijk, zo doe je dat dus. Op het allerlaatste moment gewoon iedereen omver duwen en naar voren gaan.’ Ze namen mijn plaats in en die van een zeer beleefd Engels meisje. Hààr probeerden ze nog tevergeefs aan hun kant te krijgen door te vragen: ‘Je ziet toch genoeg hé?’. Ik had hen ondertussen al wel zeer duidelijk gezegd wat ik wilde zeggen. Daar kon haar vriendje geen ene moer tegen beginnen.

Bij zo’n situaties schiet er vanalles kriskras en razendsnel door mijn hoofd. Waarom bestaat er geen nette omgangsregelpolitie? Waar zit Mary Poppins wanneer je ze nodig hebt? Had ik niet beter mijn stiletto’s aangetrokken zodat ik onzichtbaar gewapend was? Zal ik stiekem haar foto nemen en die op Facebook zetten? Allemaal onzingedachten natuurlijk, maar ik miste ondertussen wél: driekwart mooi uitzicht op het podium, door een iets te wijd uitwapperend Japans kapsel.

Tot ik het na 70 minuten zodanig beu was, en ik tussen twee liedjes in, mezelf het volgende zag doen. ‘Excuse me’ zeggen, de Japanse met mijn rechterhand, onverwachts kordaat en zonder te haperen achteruitschuiven en meteen ook het kleine Engelse meisje mee naar voren nemen. Die lachte dankbaar en nam haar grote camera klaar om een foto te maken.

De omstaanders knikten allemaal en snoven onhoorbaar in de richting van de Japanse. De Gentse had die allang laten staan om met haar maat te verdwijnen. ‘Jamaa, ze gaan ons er nie meer door laten weur,’ riep die haar nog toe. Maar weg waren ze… ‘See you in Japan!’

‘Zeer onbeleefd hier in Europa’, zei de Franse jongeheer. In het Frans dan. ‘Doen ze dat zo in Japan?’ vroeg een ander. In het Engels dan.

Ze brieste allerlei hatelijks in mijn oren, maar ik was plots Oost-Indisch doof geworden, door de diepe bas-tonen, denk ik.

Na het concert heb ik verder nog leuk gebabbeld met de mensen die enkele uren van mijn leven in mijn ruimte hadden vertoefd. De Japanse begon meteen druk te bellen om mij van het plein te laten verwijderen. Want dat kereltje KON dat.

Ik ga me vanaf heden oefenen in het op een USB-stick overschrijven van onbeschofte rel-del-dellen. Om die dan met een waterschietgeweer de wolken in te katapulteren, zodat ze verder kunnen roesten totdat het glimlachen hen vergaat.

PS: op de foto zie je hoe de geweldige Björk een pintje staat te drinken, vroeg in de avond, tussen het geduldig wachtende publiek. Voor geen kilometer een reldeldel, die coole Ijslandse!

 

Plaats een reactie